Piet Vanrobaeys
Een mens
zou kunnen proberen om naar de wereld te kijken met een anti-ontologische blik.
Dat betekent dat hij de dingen zou zien met de domheid van de registratie, als
pure lege vormen die nog niet met betekenis zijn opgeladen, omdat er ook geen
context voor bestaat.
Een
anti-ontologische houding impliceert dat geen enkel begrip op objectieve wijze
kenbaar is. Niets kan erover worden gezegd dat niet context-afhankelijk is:
zoals het voor mensen immers onmogelijk is om geen betekenis te produceren, zo
is het voor hen evenzeer onmogelijk om zich buiten een context te begeven.
Voor de
wereld betekent deze anti-ontologische blik dat geen enkel ding op zichzelf
staat, dat geen enkel ding "gegeven" is. De betekenis van een ding is
geen zaak van dat ding maar van mensen die het ding benoemen, in context
brengen, betekenis geven. Er zijn geen natuurlijke betekenissen, betekenissen
zijn attributies van mensen die dingen "betekenen", inlijven in hun verbeeldingscontexten. Op die
manier schiep de mens zich zijn wereld, de mens schiep zich zijn God, zijn
schoonheid, zijn waarden en idealen, zijn kunst, kortom, zijn instanties. Al
deze zijnsvormen zijn louter artificieel.
De
primitieve mens was zich van deze kunstmatigheid niet bewust. Het comfort om te
kunnen ontsnappen aan de afgrondelijkheid van de onwetendheid bracht hem tot de
verbeeldingsstrategie die men projectie noemt. Projectie is een vorm van
betekenisproductie die steunt op het transfereren van een particulier concept
(vanuit het ego, het innerlijke, het zelf) naar buiten toe. Een (al dan niet
problematisch) particulier concept wordt aldus geëxporteerd buiten het zelf en
wordt door dat zelf beschouwd als een eigenschap van een externe instantie.
Deze projectieve strategie, deze "instantiëring" of externe
attributie is als een constante verbeeldingsstrategie aanwijsbaar in de cultuurgeschiedenis
en omwille van het aldus geleverde mentale comfort werden en worden nog altijd
oorlogen uitgevochten.
Zoals
hierboven beschreven impliceert de anti-ontologische blik dat geen enkel ding
contextloos op zichzelf staat maar door de mens in contexten wordt
"betekend": elke betekenis is een artificieel (dwz menselijk)
"construct". Elke betekenis, elke zijnsvorm dus, is toegekend, elke
betekenis is mensenwerk.
Voor de
kunst betekent de anti-ontologische blik dat geen enkel kunstwerk op zichzelf
staat en dat de aura die vaak aan een kunstwerk wordt toegeschreven ook het
resultaat is van de perceptie en verwerking bij de beschouwer. De aura is
functie van de operationele (momentane) relatie tussen de verwijzingskracht en
rijkdom van de kunstpropositie enerzijds en de inzetbaarheid ervan in het
receptieve (perceptieve en contextuele) bestandenpotentieel van de beschouwer
anderzijds.
In deze
particuliere relatie tussen de perceptie en de kracht van de erop
toegepaste kunstmatigheid (de
menselijke verbeelding) werkt het kunstwerk. Zonder mensen is het kunstwerk,
zoals elke andere vorm, leeg.
Deze
invalshoek is essentieel in de benadering van het werk van Stijn Van Dorpe.
Zijn werk vertrekt inderdaad vanuit deze reflectie en vanuit het verlangen om die
leegte aan te raken, de leegte die als een ultieme, niet problematische maar
vertrouwen schenkende waarheid wordt gepercipieerd.
Nog
specifieker concretiseert dit verlangen zich als een verlangen naar
betekenisloosheid: het niet moeten volgen van de betekenisdwang waartoe de
cultuur altijd weer mobiliseert. Deze betekenisloosheid benadert hij op
uiteenlopende wijzen, o.m. door te focussen op het principe van de puur formele
werkwijze, een (soms ontwapenend stomme, soms schaamteloos pornografische) logica
waarvan hij slechts uitvoerder is. Dat daarbij als nevenproduct schoonheid kan
ontstaan is geen probleem.
De
onvermijdelijke verbeeldingsarbeid, de niet te vermijden menselijke
kunstmatigheid, de kunstreflex die steeds weer opduikt, wordt zichtbaar gemaakt
en in contrast geplaatst met de feitelijke fysische en materiële werkelijkheid:
door obstakels, dingen die in de weg zitten of die zich op de één of andere
manier in hun materialiteit laten zien of voelen.
Piet
Vanrobaeys