De actie karretje sporen bestaat uit het voorttrekken van een karretje, gemaakt met de afvalverpakkingen afkomstig van het consumeren tijdens mijn verblijf in lokaal 01, in de tramsporen.
(dia geprojecteerd)
Stijn
Van Dorpe
Infiltraties
in de werkelijkheid
In
december 2007 nodigde Lokaal 01 kunstenaar Stijn Van Dorpe uit voor een
residentie in Borgerhout. Deze residentieperiode, waarin kunstenaars kunnen
focussen op onderzoek en productie, mondt steeds uit in een publieke
presentatie. Enerzijds een tentoonstelling met werk vaak gemaakt tijdens het
verblijf, anderzijds een publiek gesprek. Terwijl andere kunstenaars de
beslotenheid van een residentieplaats vaak als een cocon zien waarin ze
ongestoord aan een aantal geplande projecten kunnen werken, besloot Van Dorpe
juist de stedelijke omgeving van Lokaal 01 op te zoeken. Wandelingen door de
buurt of het traject van en naar het station, fungeerden als vertrekpunt van de
kunstenaar om objecten en strategieën te ontwikkelen. In vaak efemere acties
toetst Van Dorpe op subtiele wijze de sociale, stedelijke omgeving van Lokaal
01 af. Het atelier of werkplek van de kunstenaar wordt verlegd naar de
buitenwereld, waarna een neerslag hiervan in de tentoonstelling midden december
2007 gepresenteerd werd. Beide domeinen, publieke ruimte en
tentoonstellingsruimte, worden zo onrechtstreeks bevraagd en op elkaar
betrokken.
Bij
aanvang van zijn verblijf in Antwerpen maakte Stijn Van Dorpe een aantal
‘verkenningen’ van de buurt. Al gauw ontstond de idee toenadering te zoeken tot
een van de nabijgelegen scholen. Van Dorpe schreef een brief aan een aantal
klassen waarin hij de vraag formuleerde om samen te werken rond een
kunstproject dat zou gefilmd worden, en later deel zou uitmaken van de
tentoonstelling in Lokaal 01. Een klas gaat op zijn voorstel in. Van Dorpe
organiseert geen interactieve workshop of zo, maar trekt enkel met lege emmers
en zijn camera naar de speelplaats. Met drie lege emmers als attributen laat
hij de kinderen op de lege speelplaats in groepjes van twee of drie voor de
camera poseren. Om beurt nemen ze een pose aan, in en op de emmers, vaak
grappig, soms stijf, onzeker, aarzelend of elkaar kopiërend. De composities van
de kinderen in hun blauwe schooluniformen op de vaalgroene emmers komt grauw
over op de grijze tegels van de speelplaats. Tegelijkertijd getuigt de ongewone
situatie van een ontwapenende speelsheid. Hun poses herinneren aan het
kinderspel ‘een, twee, drie piano’ waarbij deelnemers een bevroren pose
proberen aan te houden. Anders dan de reguliere saaie klasfoto’s brengt Van
Dorpe een soort portretten van de leerlingen waarin ze in een zelfgekozen pose
en gelaatsuitdrukking een stukje van henzelf kwijt kunnen. Van Dorpe ensceneert
enkel, reikt de lege emmers als attributen aan, en neemt dan afstand,
registreert wat gebeurt. Doel van Van Dorpe is het creëren van een context door
alledaagse objecten op ongewone wijze te presenteren, en vervolgens af te
wachten hoe de ‘werkelijkheid’ reageert. Na afloop van het project op het
schoolplein, volgt er een klasgesprek met de leerlingen over hun ervaringen. De
registraties resulteren in twee vertoningsvormen. Enerzijds een diareeks waarin
de poses van elk duo of trio leerlingen na elkaar geprojecteerd worden, als een
soort tableaus vivants van composities op de emmers, als kleine revoltes van de
kinderen in de omgeving die door regels gedomineerd wordt. Anderzijds een film
waarin Van Dorpe de volledige actie toont, van de leerlingen die op de emmers
toestappen, over het zoeken naar een unieke houding die ze even kunnen
vasthouden en hun kortstondige pose. Niet enkel de registraties of
vertoningsvorm is voor de kunstenaar het kunstwerk, ook de brief en het
klasgesprek dat hij met de leerlingen voerde, maken er deel van uit. In de
tentoonstelling in Lokaal 01 werden beide werken, de film en de diareeks,
getoond, evenals de brief die Van Dorpe rondstuurde.
Men
kan stellen dat goede kunstwerken niet enkel interessant of mooi op zich zijn,
maar ons tevens op een frisse of confronterende manier naar de werkelijkheid
doen kijken. Kunstenaars brengen in de neutrale, besloten ruimte van een
tentoonstelling een persoonlijke visie of voorstelling van de realiteit. Om
deze band met de werkelijkheid te benadrukken, situeert Stijn Van Dorpe zijn
werk rechtsteeks in de buitenruimte. Door zijn werk in interactie met de
werkelijkheid te realiseren, bevraagt hij tegelijk de status van kunst als
voorstelling van de wereld. De tweeledigheid is belangrijk voor zijn werk,
enerzijds de situering in de werkelijkheid, anderzijds de terugkoppeling of
presentatie van de registratie ervan in een tentoonstellingscontext. Deze
neerslag maakt dat er ruimte gemaakt wordt voor afstand en reflectie. Door de
werkelijkheid op te laden met ongewone objecten of acties, gaat men deze op een
andere manier aanschouwen. Naast de actie met kinderen op de speelplaats,
situeerde Van Dorpe een aantal andere werken rechtstreeks in de publieke
ruimte, voor het oog van onwetende voorbijgangers. De strategieën van Van Dorpe
zijn als sculpturale voorstellen die hij aan de buitenwereld wil toetsen. Niet
zozeer om passanten te confronteren of verrassen, maar om te zien hoe in
combinatie met andere elementen de omgeving mogelijk verandert en bepaalde
karakteristieken verschuiven of blootgelegd worden. Voor een actie op het Sint
Jansplein in Antwerpen maakte Van Dorpe een compositie met gele lege emmers en
de aanwezige terrasstoelen. De beeldenreeks waarin dit resulteert, is zowel
ongewoon, absurd als poëtisch.
Het
zijn de eigen wandelingen en ervaringen van en in de publieke ruimte die Van
Dorpe inspireren. De werkelijkheid is zijn werkveld. Op weg van Berchem station
naar Lokaal 01, wandelt hij langs vier tunnels onder de spoorweg. De tunnels
ziet Van Dorpe als lege vormen, een gegeven dat hij door een ingreep wil
accentueren: “Nergens wordt op zo een duidelijke manier lucht gepresenteerd dan
in een tunnel waar je dwars doorheen kijkt. De actie ‘tunnel-emmers’, is een
sculptuur waarin ik lege vormen plaats in een lege vorm.” In vier verschillende
tunnels plaatst Van Dorpe een aantal emmers als verkeerskegels op een rij.
Vervolgens stelt hij de camera op en registreert wat gebeurt. De weinige
voorbijgangers schenken amper aandacht aan de emmers. Anders dan bij het schoolproject
is interactie hier dan ook geen doel. Deze ingreep is eerder een vormstudie of
sculpturaal onderzoek dat door registratie op film in de tijd uitgestrekt
wordt. Met de reeks felgele emmers lijkt Van Dorpe tegelijkertijd ook kleur aan
de asfaltomgeving toe te voegen. Voor de tentoonstelling in Lokaal 01 maakt Van
Dorpe een strakke montage. De vier tunnels met rijen emmers worden na elkaar
gemonteerd, waarbij enkel in het eerste fragment te zien is hoe de kunstenaar
de emmers neerzet.
Terwijl
de actie ‘tunnel-emmers’ als een compositie van alledaagse elementen in de
stedelijke realiteit kan gezien worden, brengt Van Dorpe ook andersoortige
acties naar Antwerpen. Deze zijn voor de kunstenaar ingrepen die hij ziet als
instrumenten om ons attent te maken op de schoonheid van onze alledaagse
omgeving. De actie ‘karretje-sporen’ combineert een zekere troostloosheid met
een vorm van poëzie. Hiervoor bevestigde Van Dorpe het afvalmateriaal dat hij
tijdens zijn verblijf in Antwerpen produceerde op een klein karretje. Dit
karretje trekt hij vervolgens voort langs de tramsporen in de Antwerpse buurt.
Met deze actie geeft hij het ‘onbruikbare’ terug een leven in de werkelijkheid,
het wordt gerecupereerd met als enige doel deze wandeling. De registratie van
deze actie focust niet op reacties van mogelijke voorbijgangers, maar zoomt in
op het karretje, tegen een voortdurend wisselende grauwe achtergrond. Het lijkt
alsof de kunstenaar het waardeloze terug onder aandacht wil brengen. Ditmaal is
het resultaat geen film, maar één enkele dia. Op die manier wil Van Dorpe meer
nadruk leggen op de feitelijke gebeurtenis en de aanwezige elementen – van de
tramsporen tot de lege verpakkingen – dan op het procesmatige karakter van dit
event. Het is aan de kijker om deze actie op basis van de aanwezige informatie,
dit ene beeld en een korte beschrijving, te reconstrueren. De kunstenaar sluit
niet uit dat ander beeldmateriaal van deze actie kan opduiken in toekomstige
presentaties.
Een
variant op dit werk is ‘vuilblik-sculptuur’, waarvoor Van Dorpe een
gelijkaardig karretje door de straten voort trekt, ditmaal bestaande uit een
banaal blauw vuilblik dat rechtopstaand op de kar vastgemaakt werd. Het blauw
van dit huishoudvoorwerp brengt kleur op straat. Met de kar als een hond aan de
leiband schuimt Van Dorpe de straten af, over zebrapaden, langs omheiningen,
reclameborden, statige herenhuizen, de Dageraadplaats, etc. Het vuilblik wordt
als een soort radar die onze aandacht voor de omgeving verscherpt. In het
vallende zonlicht steekt het felle blauw prachtig af tegen de grijze lucht, als
rijdt de kunstenaar met een schilderspalet door de stad. Anders dan bij
‘karretje-sporen’ mikt Van Dorpe hier duidelijk wel op een visuele ervaring.
Het banale object in zijn puur materiële verschijning krijgt een poëtisch
karakter.
Deze nieuwe reeks werken die Van Dorpe in Antwerpen
maakte kan men ook linken aan ‘verplaatsing’, het verschuiven van elementen van
de ene naar een andere context. Zo wordt een emmer of vuilblik van de
huiselijke sfeer naar de publieke ruimte verplaatst, vuilnis wordt niet
weggestopt maar als kleine sculptuur de straat rond gereden. Samen met ons
kijkt Van Dorpe vervolgens hoe op deze verschuivingen gereageerd wordt, zowel
door de omgeving zelf als door toeschouwers.
Deze tegelijk simpele, banale en poëtische acties
herinneren ergens aan het werk van kunstenaar Francis Alÿs. Met confronterende
en doelloze acties brengt Alÿs sociale realiteiten in beeld. Terwijl zijn
acties variëren van provocatief tot efemeer en sterk sociaal ingebed zijn, zijn
de acties van Van Dorpe verbonden met een stedelijke realiteit en het
introduceren van sculpturale voorstellen die onze aandacht verscherpen. Van
Dorpe’s eenvoudige acties enten zich misschien meer op het alledaagse. Beide
kunstenaars zijn geïnteresseerd in het creëren van processen en verhalen,
eerder dan autonome objecten. Films, foto’s of documenten zijn hier het
resultaat van, naast verhalen van participanten of voorbijgangers. Zo kan ik me
voorstellen dat de ervaring van de leerlingen op de speelplaats hen nog een
tijd zal bijblijven, evenals voorbijgangers aan de rij emmers in de tunnel
bijvoorbeeld, die dit mogelijk aan kennissen doorgeven als ‘fait divers’ van de
dag. Dit infilteren in andere realiteiten dan de tentoonstelling is een boeiend
gegeven in zowel het werk van Alÿs als Van Dorpe.
Van Dorpe kiest ervoor om de registraties van zijn
acties erg strak te monteren en te presenteren. Foto’s, films of diareeksen
geven haast documentair een beeld van de actie, vaak vergezeld van enkele
tekstregels die de actie duiden. Belangrijk is het feit dat hij de emmers,
vuilblik of karretjes nadrukkelijk niet in de tentoonstellingsruimte
presenteert. Waarschijnlijk zou dit ze onterecht een andere status, namelijk
deze van kunstwerk, geven. In de tentoonstelling in Lokaal 01 koos Van Dorpe
ervoor om deze relikwieën van zijn acties niet te tonen, maar om te gaan voor
een strakke presentatie van films, diareeksen, foto’s en korte teksten.
Wat Van Dorpe bezighoudt is geen formeel onderzoek of
het uitproberen van verschillende media. Aan de grondslag van zijn werk ligt
een interesse in de eigenheid van het kunstwerk, hoe kunst tot stand komt en
hoe kunstwerken een nieuwe blik op de realiteit kunnen werpen. Van Dorpe wil
niet zozeer unieke objecten of kunstwerken toevoegen aan de werkelijkheid, maar
als kunstenaar naar manieren zoeken om met de werkelijkheid om te gaan. Door
zijn acties in de werkelijkheid te situeren, infiltreert hij als het ware in de
realiteit en maakte dit zo onderwerp van zijn werk. De presentaties van Van
Dorpe zijn een rechtstreekse neerslag van zijn acties en verscherpen onze
aandacht voor het alledaagse. In die zin reflecteert Van Dorpe eveneens op de
status, constructie en deconstructie van het kunstwerk.