photography, Euridice Kala
This seemingly innocent series of images does not immediately index a work of art, nor does it seem to have political aspirations. Yet, on further reflection it becomes clear that the images are less trivial than they seem. The didactical character of the slide projector, the schoolish character of the trip, as well as the trip destination conceal hierarchical structures. The fact that the artist stages the trip turns the artist into an accomplice.
Although the artist remains off-screen, his leading role in this event feels uncomfortable for him as well as for the spectator. In response to this the artist critically questions the ethical status of the contemporary art work, and its interwovenness with Western, dominant power structures.
De diareeks bevat documentaire beelden van tocht die ik had opgezet
samen met een groep jonge schoolkinderen uit downtown Johannesburg, naar de
bovenste verdieping van 'the Carlton Center Office Tower'. Deze toren, gebouwd
in de late jaren zestig van de vorige eeuw kan gezien worden als het symbool
van de Zuid-Afrikaanse kapitalistische groei en is één van de hoogste gebouwen
van het Afrikaanse continent. De diareeks focust op het menselijke aspect van
deze gebeurtenis, en toont vrolijke, verwonderde schoolkinderen. Ze toont zich
in haar presentatie als een horizontale beweging, namelijk een diacarousel die
rondjes draait, en evenveel aandacht besteedt aan elke dia. Wat misschien niet
direct zichtbaar is, is de bestemming van de schooltocht, de verticale tocht
naar de top van het gebouw, vanwaaruit de stad overzien kan worden.
Een schijnbaar onschuldige beeldenreeks die niet direct attendeert aan
een kunstwerk, nog politieke aspiraties lijkt te bezitten, blijkt bij nader
inzicht toch minder vrijblijvend te zijn dan het lijkt. Zowel in het didactisch
karakter van de diaprojector, in het schools kader van de uitstap, als in de
bestemming ervan gaan hiërarchische, bevestigende structuren schuil. Dat deze
'schoolreis' opgezet is, maakt ook dat de kunstenaar niet vrijuit gaat.
Hoewel de kunstenaar buiten beeld blijft, kan zijn aanwezigheid en
leidende rol in deze gebeurtenis als ongemakkelijk aangevoeld worden, zowel
voor hem zelf als voor de toeschouwer. Op een kritische manier bevraagt de
kunstenaar hier de ethische status van het hedendaagse kunstwerk zelf, en zijn
verwevenheid met westerse dominante machtsstructuren.