The artist’s interest goes to the physical appearance, as well as to the different layers of perception evoked by the Ndebele murals today. In an old tradition that, to some extent, continues today murals have been painted by women of Ndebele communities, mainly on the outside walls and fences of the houses that together made up the village. These paintings bear close formal resemblance to historical modernism, but their origin and meaning seems to be diametrically opposed to it. While ‘the vertical’ and masculinity characterize modernism, Ndebele paintings were made by women, and passed on from mother to daughter, non-hierarchically. This traditional art form is consistent throughout the houses in each village which conflicts with the modernist concept of individualism. This is the conceptually anti-modern idea that lies behind the historical (re)construction of the Ndebele painting. This layer of perception, as well as our longing for purity and authenticity, nourishes our (exotic) gaze. Since we can only look from here and now, we can do nothing but idealize this anti-modern construction.
The work detaches elements, moves them and reduces everything to construction and deconstruction. The Ndebele painting and the empty studio are the visible elements that make up the work conflicting the anti-modern idea with the historical reconstruction of the image, as well as the environment in which the work is placed. The dilemma is ‘what is deconstructed here?’ Is it the ‘Ndebele’-village, the Bag Factory as a village, or the contemporary ‘art space’?
Wat me bijzonder interesseert in de Ndebele muurschildering is niet
alleen haar fysische gedaante in het hier en nu maar ook de verschillende
perceptielagen die er vandaag aan vast zitten. Volgens een oude traditie, die
in mindere mate ook nu nog bestaat, werden deze muurschilderingen gemaakt door
de vrouwen van de Ndebele gemeenschap. Deze schilderingen werden hoofdzakelijk
aangebracht op de buitenmuren en omheiningen van de huizen die samen het dorp
vormden. Ondanks opvallende formele gelijkenissen met het historische
modernisme, is de oorsprong en betekenis van deze schilderingen er net
tegenovergesteld aan. Waar het modernisme vooral gekenmerkt werd door het
verticale en masculine, lijken de Ndebele schilderingen, non-hiƫrarchisch,
tegengesteld aan het moderne, individualistische concept. Ze werden ook meestal
gemaakt door de vrouwen, in een traditie die van moeder op dochter werd
doorggeven. Deze in concept
anti-moderne gedachte gaat schuil achter de historische (re)constructie
van de Ndebele schildering. En net als ons verlangen naar puurheid en
ongereptheid, voedt deze perceptielaag onze exotische blik. Dat we enkel van
hier en nu kunnen kijken, veroordeelt ons tot het idealiseren van deze andere,
anti-moderne constructie.
Het werk weekt delen los,
verplaatst ze en herleidt alles tot constructie en deconstructie. De
schildering en de lege atelierruimte zijn de elementen die het werk vormen.
Maar ook de anti-moderne gedachte die schuilgaat in de historische
reconstructie van het beeld en de omgeving waarin het werk geplaatst wordt,
worden deel van het spel van constructie en deconstructie. De vraag is wat hier
ge(de)construeerd wordt. Het 'Ndebele'-dorp, het dorp 'the Bag Factory' of de
hedendaagse 'kunstruimte'?